1. Met heel mijn hart geef ik U eer,
ik zal steeds weer
U lof bewijzen.
Zelfs als de vorsten bij mij staan
zal ik Uw Naam
met psalmen prijzen.
Naar Uw paleis, vol heil en eer,
buig ik mij neer,
ik zal U danken,
want om Uw trouw en heerlijkheid
zing ik altijd
met blijde klanken.
2. U hebt omwille van Uw Naam
wat groots gedaan,
Uw woord verheven.
U hebt mijn ziel op mijn gebed
verhoord, gered
en kracht gegeven.
De vorsten zullen allemaal
in eigen taal
U, HEERE, eren,
wanneer zij hebben aangehoord
het heerlijk woord
dat U wilt leren.
3. Voor God de HEERE zingen zij
verheugd en blij
van al Zijn wegen,
want God is groot in heerlijkheid,
Hij hoort altijd
en geeft Zijn zegen.
De HEERE troont oneindig hoog
toch ziet Zijn oog
wie need’rig leven –
vanuit de verte ziet Hij aan
wie in hun waan
hoog zijn verheven.
4. Al is benauwdheid heel dichtbij
U zorgt voor mij
en geeft mij leven.
Als woede in mijn vijand brandt
dan zal Uw hand
mij redding geven.
De HEERE Zelf voltooit voor mij.
U laat dichtbij
Uw goedheid merken.
Uw gunst bestaat in eeuwigheid
en blijft altijd.
Bewaar Uw werken!