Zijn Meester wordt gehoond, gesmaad
en Petrus ziet hoe Hij daar staat.
Wel drie keer klinkt de vraag: ‘Jij hoort toch ook bij Hem?’
Maar Petrus – met besliste stem –
verloochent Hem.
O Petrus, waarom doe je dat?
Hoe lief heeft Jezus jou gehad!
En zeg je nu, na alles wat er is geschied,
terwijl je Hem zo lijden ziet,
‘Ik ken Hem niet’?
Hij kent jou wel! Hij ziet je staan
en liefdevol kijkt Hij je aan.
Zei jij niet, Petrus, dat je voor Mij sterven zou?
Maar Ik sta hier – in plaats van jou.
Ik blijf getrouw.
Er staat een opdracht in Gods Woord,
een taak voor wie dit voorval hoort:
Je moet jezelf verloochenen – maar Jezus niet!
Doe Hem die zó trouw op je ziet
toch geen verdriet!
Maar heb je dit toch eens gedaan?
Verloochende je ooit Zijn Naam?
O wanhoop niet! Maar scheur je hart en toon berouw.
Hij die daar stond in plaats van jou
blijft eeuwig trouw!