De weg

Ik was een kind dat fietsen leerde
– de hand van vader in mijn rug.
We reden tot de eerste zijstraat,
toen, langs dezelfde weg, terug.

Wat later kon ik beter trappen
en mocht ik voor het eerst alleen,
maar toen ik verder reed dan veilig,
klonk vaders stem: ‘Nee, dáár niet heen!’

Hoe vaak ben ik niet als die peuter
voor wie gevaren niet bestaan!
Dan wijk ik van de rechte weg af
en wil ik eigen wegen gaan.

Laat achter mij Uw woorden horen,
zo vaak als ik maar af zal slaan:
‘Dat zijpad is voor jou niet veilig,
dít is de weg die jij moet gaan.’

naar Jesaja 30:21

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

dertien − twaalf =