1. God is Majesteit,
Hij regeert altijd.
Volken, schrikt en beeft,
want de HEERE leeft,
Die bij cherubs woont
en Zijn grootheid toont.
Laat de aarde beven,
God is hoog verheven!
2. God, Die helpt in nood,
is in Sion groot.
Hij is uiterst hoog
boven ieders oog.
Dring de volken aan
om Uw grote Naam,
zo gevreesd, te eren.
Heilig is de HEERE!
3. Deze Vorst heeft kracht,
Hem zij lof gebracht!
Hij bemint het recht,
Hij doet wat Hij zegt.
U sticht eerlijkheid.
Ook doet U altijd
recht in Jakobs steden,
met gerechtigheden.
4. Roept de HEERE aan
en verheft Zijn Naam.
Looft nu onze God!
Knielt op Zijn gebod
en buigt u vol eer
voor Zijn voetbank neer.
Wilt Hem daar vereren.
Heilig is de HEERE!
5. Mozes boog weleer
met Aäron neer.
Priesters waren zij.
Samuël, ook hij
riep de HEERE aan.
God heeft hen verstaan.
Hij, zo hoog verheven,
wilde antwoord geven.
6. God sprak met Zijn stem
in een wolk tot hen.
Wetten van Zijn macht
namen zij in acht.
Het bevel van God,
Zijn volmaakt gebod,
dat Hij had gegeven
zijn zij trouw gebleven.
7. HEERE, naar Uw woord
hebt U hen verhoord.
U, Die door Uw macht
hen vergeving bracht.
U, Die onrecht haat,
wreekte ook hun kwaad.
U bent vol genade,
al straft U het kwade.
8. Roept de HEERE aan
en verheft Zijn Naam.
Looft nu onze God!
Buigt op Zijn gebod
voor Zijn heiligheid
die Zijn berg verspreidt,
wilt Hem daar vereren.
Heilig is de HEERE!