Zondag 2

1. Eerst moet ik zien hoe groot mijn zonden zijn.
Ook moet ik kennis hebben van ellende,
want doordat ik de wet van God blijf schenden,
treft mij Zijn straf en lijd ik smart en pijn.
Gods wet eist liefde, liefde tot mijn God
en ook mijn naasten moet ik liefde geven.
Dit eist de Heere, dit is Zijn gebod,
dit is de maatstaf voor mijn hele leven.

2. Want Christus Zelf heeft eens aan ons geleerd
wat Gods geboden eisen in ons leven:
‘U zult uw God en Heere liefde geven,
zorg dat u Hem met heel uw hart vereert!
Ja, heb Hem lief met heel uw ziel en kracht,
ook zult u Hem met uw verstand beminnen.
Dit is de grote taak die op u wacht.
Met dit gebod wil God Zijn wet beginnen.’

3. ‘Daarnaast zult u uw naasten, groot en klein,
net als uzelf, uw volle liefde geven.
In de Profeten wordt die eis beschreven,
het hele Wetboek echoot dit refrein!’
Maar ik doe nooit volmaakt wat God gebiedt,
ik heb in Adam eens Gods weg verlaten
en ik gehoorzaam van nature niet,
ik ben geneigd om God en mens te haten.

Te zingen op de wijs van Psalm 51 en 69.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

twee + 6 =