De Vorst van het Woord

De dichter van hymnen laat oden weergalmen.
Zijn psalmen weerklinken als ’t morgenlicht gloort.
Mijn binnenste zal met de morgen ontwaken
en maken dat ’t dichtwoord door mij wordt gehoord.
Dan zal mijn gemoed deze lofzang waarderen
en eren de dichter die dit heeft gemaakt.
Dan prijs ik die morgen, hoe meer en hoe langer,
de zanger die mij in mijn hart heeft geraakt!

Maar zal ik mijn Schepper Zijn glorie ontnemen
en menen dat glorie het mensdom behoort?
Ja, zal ik de werken van schepselen loven,
boven de Schepper die schepselen schiep?

Nee, Schepper van schepselen, U laat mij laven,
aan gaven van U als de Vorst van het woord!
De Dichter van dichters alleen wil ik loven,
boven de dichters die God heeft gemaakt!

O, Dichter van dichters, maak open mijn oren,
laat horen Uw loflied, zo rijk en zo diep!
Het lied van het Lam, hier gezongen op aarde,
bewaarde ook Mozes, Uw knecht die het schiep.
Almachtige God, U bent goed en rechtvaardig
en waardig te krijgen wat U ook behoort!
Uw werken zijn groot, daarom wil ik U geven,
mijn leven, mijn dichtkunst, mijn hart en mijn woord!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

5 × 5 =