Da Costa

Smaak, o mijn hart, meld, o mijn pen,
de waarheid en de trouw des Heilands, Wiens ik ben!

Zeg mij wie je vrienden zijn, en ik zal je zeggen wie jij bent. Wie mij wil kennen, kan er niet omheen om ook kennis te maken met Isaäc da Costa (1798-1860). Over het leven van Da Costa valt veel te vertellen, maar het belangrijkste is wel dat hij, opgegroeid in een orthodox Joods gezin, in 1820 vrede vond in Christus. Hij kwam tot het besef dat de Messias juist door lijden tot heerlijkheid moest komen. Vanaf 1826 hield Da Costa wekelijks Bijbellezingen bij hem aan huis. J.F. Schimsheimer, een trouwe luisteraar met een geweldig geheugen, maakte thuis aantekeningen van wat hij gehoord had. Na Da Costa’s dood heeft hij een groot deel van deze aantekeningen verder uitgewerkt. Dankzij hem zijn de Bijbellezingen van Genesis t/m Korinthe nog steeds beschikbaar.

Over Da Costa’s leven valt veel te zeggen, maar wie zijn Bijbellezingen leest, hoort Da Costa zelf spreken. Da Costa was als dichter in staat om woorden te geven aan de meest verheven denkbeelden. In zowel de gedichten als de Bijbellezingen zijn treffende beeldspraken terug te vinden. In de serie ‘Messiasbelijdende Joden – vergeten eerstelingen’ schreef dr. J. Haitsma een boek over Da Costa. In de Bijbellezingen vond hij de volgende zes grondgedachten terug:

1. De onfeilbaarheid van de Schriften;
2. De drie-eenheid van God;
3. Het God-en-menszijn van Jezus;
4. Jezus’ verzoenend lijden en sterven;
5. De beloften voor Israël;
6. Jezus’ wederkomst in heerlijkheid.

Deze thema’s zijn alle zes ook terug te vinden in zijn gedichten. Zijn dichtkunst had de tijd van een lentebloem, zoals hij zelf schrijft. Maar met de tijd hoeft niet alles verloren te gaan. Ook een lentebloem kan na een koude winter weer tot bloei komen. Da Costa leefde in de negentiende eeuw en zijn gedichten zijn dus, voornamelijk qua taalgebruik en zinsconstructie, wat gedateerd. Om de lentebloem weer tot bloei te laten komen, heb ik een aantal gedichten geschreven die expliciet gebaseerd zijn op Da Costa’s poëzie. Het taalgebruik heb ik veranderd, de inhoud is zoveel mogelijk hetzelfde gebleven, want: 

Zijn Dichtkunst had haar tijd – dien van een lentebloem; –
Maar Waarheid bleef zijn deel – de Levens boom zijn roem!