De akker

Het is nog rustig bij de oude kerk.
De zerken heffen zich omhoog vanuit de klei,
voorbij het jonge groen dat wil ontspruiten.

Wat doet hij hier? Hij knielt op aarde neer.
Zijn lichaam is uit stof; tot stof keert hij eens weer.

De grond is kil, toch warmt het morgenlicht
de dichtbezaaide akker die de kiemen draagt.
Het zaad ontluikt en breekt de aarde open.

Zo is straks ook het eind van zijn bestaan.
Het lichaam gaat niet dood; het sterft als tarwegraan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

drie × drie =