Heere Jezus, wilt U komen
en in zo’n klein huisje wonen?
Het is kaal en arm en min.
Jezus, U vindt niets daarin!
Altijd is er stof, ook nu.
Het is niet geschikt voor U!
Hier heeft nooit een bloem gebloeid,
aan mijn boom nooit vrucht gegroeid.
Hoort U ook die stilte niet?
Vogels zingen hier geen lied.
Jezus, hoe kunt U ooit komen
om in zo’n slecht huis te wonen?
Maar, Mijn kind, toch wil Ik komen
en jouw huis – Mijn huis! – bewonen.
Als Ik kom, maak Ik het rein.
Nergens zal meer afval zijn.
Binnen, buiten: alles schoon,
alles goed, als Ik er woon.
Bloemen zullen voor Mij bloeien,
aan je boom zal vrucht gaan groeien.
Blij gezang zal Mij omringen,
heel veel vogels zullen zingen.
Ik wil komen, kind, en waken.
Mag Ik jouw huis Mijn huis maken?
O mijn Redder, Heere, Koning,
kom, ik geef U heel mijn woning.
Ja, mijn hele hart roept: Kom!
Maak mijn huis Uw eigendom!
naar Amy Carmichael