Op zoek

De doornige struiken verstrikken Uw schaapje,
dat rond was gaan dwalen, heel eigengereid.
Hoe lang is het bergpad, hoe steil zijn de rotsen!
Het schaap is de vrijheid, de vreugde weer kwijt.
Ik zoek – zegt de Herder – Ik zoek naar mijn schaapje
tot Ik het zal vinden.

Betrouwbare Herder, hoe blind was Uw schaapje:
het zag al Uw liefde en zorgzaamheid niet.
Uw haar drupt van nachtdauw, hoe goed bent U, Herder
dat U om dat schaapje Uw kudde verliet.
Ik zoek – zegt de Herder – Ik zoek naar mijn schaapje
tot Ik het zal vinden.

O Herder, wil ons Uw gezindheid verlenen.
Uw handen en voeten zijn moe en bebloed.
O laat ons toch delen in doornen en zwoegen
en vul ons met sterkte, bezieling en moed
om samen met U naar Uw schapen te zoeken
totdat wij ze vinden.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

drie × 5 =