- O God, wilt U mijn rechtszaak leiden,
en doe mij recht, twist U voor mij.
Wilt U mij van het volk bevrijden
dat mij vijandig blijft bestrijden.
Bedrog en onrecht is nabij.
O God, maakt U mij vrij!
- Want U zal ik om sterkte vragen
U bent de God van al mijn kracht;
waarom blijft U mij dan verjagen?
En moet ik zwarte kleren dragen
als mij de vijand met zijn macht
verdrukt, versmaad, veracht?
- O God, wilt U mij weer verblijden.
Zend mij Uw waarheid en Uw licht
laat die mij naar Uw berg geleiden,
daar zal ik U mijn lofzang wijden,
waar voor Uw heilig aangezicht
Uw woning is gesticht.
- Dan zal ik mij tot God begeven
om naar Zijn altaar toe te gaan,
Hij is de blijdschap van mijn leven
en zal verheuging aan mij geven.
Dan prijs ik – o mijn God! – voortaan
met harpmuziek Uw Naam.
- Mijn ziel, waarom blijft u nog klagen?
Waarom steeds onrust en verdriet?
Waarom bent u terneergeslagen?
Hoop toch op God; Hij zal u dragen.
Hij is mijn God Die redding biedt,
Hem loof ik in mijn lied.