Zondag 4

1. Door wat God eist in ons bestaan
doet Hij de mens geen onrecht aan:
zelf is de mens er oorzaak van
dat hij Gods wet niet houden kan.

2. God schiep de mens zo onbesmet
dat hij kon leven naar Gods wet.
Die gave is de mens nu kwijt
door eigen ongehoorzaamheid.

3. God is met grote toorn vervuld
om erf- en dadelijke schuld,
Hij straft die ongehoorzaamheid
– naar recht – in tijd en eeuwigheid.

4. Zijn oordeel is volkomen recht.
Hij heeft het in Zijn Woord gezegd:
‘Vervloekt is ieder die niet blijft
in alles wat het wetboek schrijft.’

5. Al is God vol barmhartigheid,
Hij is ook vol rechtvaardigheid,
dus is het eerlijk, recht en goed
dat Hij de zonden straffen moet.

6. Wij tergden eens Gods hoogste macht,
dus is de hoogste straf van kracht:
naar ziel en lichaam, voor altijd.
Die straf eist Zijn gerechtigheid!

Te zingen op de wijs van Psalm 134.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

18 − vijftien =