Opdat

Ik schaam mij dat U mij zo rein hebt geschapen
en ik mij aan zonde en kwaad blijf vergapen.
Ik schaam mij de naam van een christen te dragen,
ik schiet zo tekort en kan U niet behagen.
Ik schaam mij dat U mij bezoekt met Uw zegen,
hoe weinig hebt U daar mijn dank voor gekregen!

Ik schaam mij, toch bid ik: vergeef al mijn zonden,
laat mij in het bloed van Uw Zoon zijn gevonden.
Ik schaam mij, want ik schiet oneindig tekort,
maar U hebt Uw bloed juist voor zondaars gestort,
opdat wie er roemt in de Heere zal roemen
en niemand zichzelf meer rechtvaardig zal noemen.

Vrij naar het tweede couplet van een Middeleeuws gedicht n.a.v. psalm 51