Broer

Mijn broer vraagt vader om zijn erfdeel.
Hij wil hier weg, de wereld in.
En vader? Ach, hij is niet wijzer,
hij geeft mijn broer direct zijn zin.

Mijn broer vertrekt en ik blijf achter.
Ik help mijn vader elke dag,
ik blijf gehoorzaam voor hem werken.
Nooit doe ik iets wat ik niet mag.

Ik doe het meeste werk voor vader.
Zelf blijft hij op de uitkijk staan.
Hij hoopt dat ooit mijn broer terugkomt.
Hij is teveel met hem begaan.

Maar na een werkdag, jaren later,
hoor ik een vrolijk feestgedruis.
Ik vraag een knecht wat dit betekent,
hij zegt: je broertje kwam weer thuis.

Een feest voor hem, die grote zondaar?
Pa, waarom hebt u dat bedacht?
Voor mij, die u al jaren diende,
hebt u nog nooit één bok geslacht!

Mijn zoon, je weet dat ik je liefheb
en al het mijne is van jou.
Ik laat jou elke dag weer merken
dat ik van jou zo zielsveel hou.

Dus kom naar binnen en wees vrolijk!
Wees niet zo boos en nijdig meer.
Wees blij: je broer is weer gevonden.
Ja, hij was dood – nu leeft hij weer!